Tweede-Kamerlid Astrid Oosenbrug heeft Kamervragen gesteld over het mogelijk doorgeven van klantgegevens door ebookretailers aan Stichting BREIN, als er een vermoeden bestaat van het illegaal verspreiden van ebooks met watermerk. Dit naar aanleiding van recente berichtgeving van eReaders.nl over dit onderwerp.
Het feit dat retailers zich in de toekomst verplichten om klantgegevens door te geven bij een vermoeden van inbreuk op het auteursrecht kan mogelijk conflicteren met de wet- en regelgeving ten aanzien van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, aldus het kamerlid. Zij vraagt de minister van Veiligheid en Justitie dan ook of een derde winkels mag dwingen om klantgegevens minimaal twee jaar te bewaren.
Heel specifiek is de vervolgvraag niet; zo staat er in de brief letterlijk: “Acht u de bestaande mogelijkheden om tegen verdenkingen ten aanzien van inbreuk van de auteurswet afdoende?”. Afgezien van het feit dat de zin en daarmee de vraag incompleet is, wordt niet duidelijk op welke ‘bestaande mogelijkheden’ het kamerlid doelt.
Juridisch interessant is vooral de vraag van Oosenbrug of het in Nederland toegestaan is om een ebook door te verkopen, en hoe in dat geval kan worden aangetoond dat met het doorverkopen de auteursrechten niet worden geschonden. Algemeen bekend is dat bij de aankoop van een ebook met DRM er feitelijk geen sprake is van bezit, eerder van een licentie. Bij ebooks zonder DRM of met watermerk is dat gecompliceerder, aangezien de ebooks dan niet meer op afstand onklaar gemaakt kunnen worden.
Tot slot spreekt Oosenbrug haar zorgen uit over de positie van CB ten aanzien van de distributie van Nederlandse ebooks, en over de vraag of er nog wel sprake is van een vrije markt van ebooks in Nederland.
Dat laatste is opmerkelijk, aangezien het CB al decennialang in opdracht van boekverkopers en uitgevers functioneert als distributeur van fysieke (en sinds 2009 ook digitale) boeken, en het boekverkopers vrij staat om hun (e)boeken elders te betrekken, alhoewel dit voor digitale boeken in de praktijk niet of nauwelijks gebeurt.
De Kamervragen moeten binnen een termijn van drie weken door minister Ivo Opstelten beantwoord worden.