uit de NRC Boekenbijlage van 5 februari 2010

MAARTJE SOMERS VRIJDAG 5 FEBRUARI 2010 Boeken NRC HANDELSBLAD

Zet je schrap, daar komt de e-orkaan

Waar is het papieren boek in 2020?
Vers van de Pers, de halfjaarlijkse boekenbeurs, was deze week nog helemaal van papier. Maar door e-boek en internet staan uitgeverijen en boekhandels aan de vooravond van grote veranderingen. ‘Omdat het computerscherm altijd dichterbij is, zullen veel boekhandels sneuvelen.’

Misschien laat de toekomst van het boek zich goed typeren door een zinnetje als dit:Komt een vrouw bij de dokter is als merk gedeponeerd. „Dat hebben we gedaan,” verklaart Joost Nijsen, uitgever van Raymond van de Klundert, alias Kluun, auteur van de bestseller met die naam, „opdat de exploitant van een bioscoop ergens in de provincie niet opeens kan besluiten dat hij Komt een vrouw bij de dokter-snoepjes gaat verkopen.”

Komt een vrouw bij de dokter is nu een boek, een film, een hoorspel en een e-boek. Het wordt ongetwijfeld ook nog een toneelstuk, en wie weet, een snoepje. Het is, zoals het in marketingjargon heet, content, die allerlei vormen kan aannemen en op verschillende manieren geëxploiteerd kan worden. Gewoon illegaal downloaden kan natuurlijk ook.

Tot voor kort was een boek een boek, een uitgever een uitgever, een boekhandelaar een boekhandelaar. Nog steeds is een boek doorgaans van papier, is het geredigeerd door een uitgever, ligt het in de boekhandel en kost het geld. Maar digitalisering kan dat allemaal veranderen, zoals het dat in de film- en de muziekindustrie heeft gedaan.
Eerst was er de opkomst van internetboekwinkels als Amazon en Bol.com, die de boek- winkels concurrentie aandeden. Nu worden boekhandels en uitgeverijen geconfronteerd met de e-reader en het e-boek, die allerlei fysieke belemmeringen van opslag en distributie wegnemen. Een schrijver kan zelf een
boek op het net zetten en zorgen dat het lezers bereikt. Die lezer heeft dan alleen nog een leesapparaat nodig. Die nieuwe machientjes zijn volop in ontwikkeling. Dat vergt reusachtige investeringen, en dat weer maakt het mondiale gevecht om de digitale lezersmarkt steeds feller en openlijker. Onlangs bracht Apple zijn tabletcomputer iPad met een bijbehorende iBookstore instelling tegen de Kindle en de e-boekenvan Amazon, nu twee jaar oud. En met de bits komen altijd de piraten, die de muziekindustrie uitholden en dat ook met de boekenindustrie kunnen doen.

In Nederland is hiervan nog niet zo veel te merken. Ja, webboekwinkels zijn een gegeven geworden, er zijn een paar duizend e-boeken op de markt en sommige uitgevers lezen van een e-reader.
14.000 Nederlanders kochten het afgelopen jaar alleen al bij Bol.com een e-reader, en ze zetten er 63.000 digitale boeken op. Maar intussen werden er 45 miljoen papieren boeken verkocht. Alleen de piraterij is al ver, op marktplaats adverteren aanbieders met recente titels, van Stieg Larsson tot Herman Koch, van Harry Mulisch tot Henning Mankell.
Maar Vers voor de Pers, de halfjaarlijkse beurs waar uitgevers hun boeken presenteren, is nog steeds helemaal van papier. Er was afgelopen maandag nagenoeg geen e-reader of – boek te zien. Het boekenweek geschenk verschijnt niet als e-boek. Dit jaar, 2010, komt de echte doorbraak van het digitale boek, verwacht de CPNB, de brancheorganisatie.

Maar volgens Daniel Ropers, directeur van webwinkel Bol.com, is die doorbraak al een feit. „Die veertienduizend e-readers zijn in vier maanden tijd verkocht, dat is vier keer zoveel als we hadden ingeschat.”
Al is het nu nog een briesje, aan de komst van de digitale orkaan twijfelt niemand. Maar hoe gaan schrijvers, uitgevers en boekhandels die eigenlijk het hoofd bieden? Hoe denken ze ervoor te staan in 2020, dus over tien jaar?

Lemniscaat en piraat
Alle Nederlandse uitgevers denken na over een goede prijsstelling voor het e-boek. Alle uitgevers? Nee, één kleine zelfstandige uit- gever begint niet aan e-boeken. Dat is Jean Christophe Boele van Hensbroek van uitgeverij Lemniscaat.
Wil Boele van Hensbroek de toekomst tegenhouden? „Ik word afgeschilderd als een hol- bewoner, maar ik snap werkelijk niet waarom uitgevers zich wentelen in de illusie dat ze op kunnen tegen piraterij”, zegt hij aan de telefoon. „Dat is naïef. Het grootste probleem van digitalisering is: zodra iets een bestand is, ben je het kwijt. Een beetje slimme student heeft het in een paar minuten gehackt.” Bij de site van Lemniscaat kunnen lezers een bestand ophalen van dertig pagina’s. Daarna kunnen ze boeken online lezen, maar downloaden en printen kan niet. Ook dat is niet piraatbestendig. „Maar zo kunnen mensen geen boeken versturen en houden we de zaken net iets meer in eigen hand.”

„In 2020 ben ik ernstig in gesprek met De Bezige Bij over een imprint voor alleen mijn boeken”, zegt Leon de Winter over de telefoon vanuit Los Angeles. „Een imprint waar- in ik een grotere onafhankelijkheid en hoge- re royalties kan bedingen. En een groot deel van mijn revenuen komt van e-boeken die ik via mijn eigen site distribueer.”
Afgelopen week maakte De Winter bekend dat hij zelf een site begint voor de verkoop van digitale boeken, ©-Shed, waarmee hij zowel zijn uitgever als de webwinkels omzeilt.
„Amazon verkoopt e-boeken voor nog geen 10 euro. Daar kan mijn schoorsteen niet van roken.”

Ook elders beginnen schrijvers zich te roeren. De komst van het e-boek levert kostenbesparingen op, die kunnen het best bij hen terechtkomen. In Engeland sloot schrijver Ian McEwan buiten zijn uitgever om een deal met Amazon. In Nederland is een e- boek-amendement in de maak bij het standaard schrijverscontract, maar schrijvers zijn er niet gerust op. „Je hoort er te weinig van, er is te weinig overleg en schrijvers doen er zelf te weinig aan”, zegt schrijver René Appel, die eerder pleitte voor hogere royalties over het e- boek, en die een tijd lang voorzitter was van schrijversorganisatie VvL. „Het is een beetje ieder voor zich.”
Het omzeilen van het fysieke boek maakt schrijvers, vooral sterauteurs met veel naamsbekendheid, onafhankelijker van uitgevers, is de gedachte.

„In de beeldende kunst heb je Damien Hirst, in de thrillers is het Stephen King,” doceert Maarten Asscher, directeur van boekhandel Athenaeum, met zorgvuldig gedoseerde ironie. „En nu is daar dan Leon de Winter, die zijn met hulp van de boekhandel en zijn uitgever opgebouwde naam zelf beter denkt te kunnen uitbaten. Of zijn lezers hem dan zullen weten te vinden, moet nog blijken.”

De Winter is over zijn plannen in gesprek met zijn uitgeverij. Hij is niet van plan ook zijn redactie zelf te gaan doen, al huurt de uitgeverij nu een externe redacteur voor hem in. „Een uitgever is ook een soort coach, een psycholoog, die zegt dat je boek geweldig is als je het hebt geschreven, en als de ontvangst dan tegenvalt, dat de critici er weer niets van hebben begrepen. Maar de verhouding wordt in de toekomst anders. Misschien zeg ik dan: dit zijn mijn inkomsten en daarvan krijgen júllie een percentage.”

René Appel zegt dat hij er tegenop zou zien om zijn eigen promotie en distributie te doen. „Mijn primaire taak is: boeken schrijven.” Een schrijver moet zijn tijd niet willen besteden aan uitgeven, zegt ook Joost Nijsen van uitgeverij Podium. „Wie is je coach, je klankbord, wie gaat je waarschuwen dat je een tijd iets minder moet doen, of juist iets meer, dat er voor het ene boek geen belangstelling is en voor een ander plan wel?”
Leon de Winter denkt dat het Angelsaksische model terrein zal winnen: „Daar is de agent de belangrijkste vertrouwenspersoon van de schrijver. Je zou je kunnen voorstel- len dat een agent alle verschillende rechten zo goed mogelijk probeert te verkopen.”

Misschien, zegt Joost Nijsen, moet een uitgever dus meer agent worden. „De auteur staat in het centrum, met wat hij schrijft kan hij op steeds meer manieren iets verdienen. In 2020 is mijn bedrijf veel meer een kruising tussen een uitgeverij, een agentschap en een impresariaat. Meer dan nu hebben we te maken met rechten voor allerlei soorten media, met optredens, lezingen. We zullen auteursmerken ontwikkelen. Boekexploitatie zal maar één van onze activiteiten zijn.” Het 360-graden- model noemt Nijsen dit, met een term uit de muziekindustrie.

Hoe zal het boek de transformatie tot ‘con-tent’ doorstaan? Het papieren boek krijgt het zwaarder, denkt Daniel Ropers van Bol.com, maar als teksteenheid zal het zich zeker handhaven. „Het boek heeft alle nieuwe media overleefd, en nog steeds worden er steeds meer boeken gekocht. Maar worden ze ook gelezen? Met elke nieuwe generatie schermen krijgt lezen meer concurrentie van andere vormen van vermaak en kennisoverdracht. Des te beter dat boeken nu eeuwig beschikbaar zijn en dat je ze op scherm altijd en overal kunt lezen zodra je dat wilt.” Gidsen en non-fictie zullen het op papier moeilijk krijgen, denkt Ropers, maar krijgen door nieuwe media wel nieuwe kansen. „Het is veel makkelijker om op vakantie op je iPhone al- le informatie over dat ene dorpje te lezen.”

Wel gelooft hij in het integraal voortbestaan van de roman en de literaire non-fictie. „De roman is een kunstwerk. Die vorm zal zich handhaven, op papier en digitaal.”
René Appel gelooft dat het korte verhaal wel eens een revival zou kunnen meemaken, beter toegesneden als het is op de kortere aandachtsspanne van de digi-lezer. „De bestselleritis zal toenemen”, denkt Joost Nijsen. „Je hoopt dat auteurs daar niet naartoe gaan schrijven.”
Maarten Asscher van Athenaeum twijfelt geen seconde aan de kansen van het academische en literaire boek. „Zolang mensen in taal denken, heeft het boek bestaansrecht. Het commerciële boek zal de vorm van het e-boek aannemen en een nog vluchtiger bestaan krijgen. Maar juist dat schept ruimte voor specialisten. Het boek voor de gevorderde lezer loopt geen gevaar.”

Toch vreest Nijsen dat het literaire landschap zal verschralen. „Nu geef ik Breyten Breytenbach uit, gebonden, met interne subsidie, in de wetenschap dat ik er maar een paar honderd van verkoop, en ik kan dat doen omdat door mijn topauteurs prettige winsten binnenstromen. Maar blijft die onderlinge solidariteit bestaan?”

En dan de boekhandel. Leon de Winter hoopt, schreef hij in een ingezonden stuk in de Volkskrant, ‘dat die de technologie kan overleven’, maar hij is er pessimistisch over. „Ik ben dol op boekwinkels”, zegt hij aan de telefoon. „Maar de boekhandel gaat het heel moeilijk krijgen. Die tafel met interessante boeken wordt vervangen door andere manieren van distributie en anders snuffelen. Als ik een boek download, krijg ik proefhoofdstukken meegezonden. Dat werkt goed, het is heel verleidelijk.”

Maar volgens Maarten Asscher is een boekhandel als Athenaeum in 2020 nog net zo
sterk als nu. „De inloopboekhandels, de wi kels die boeken erbij doen, die zullen het moeilijk krijgen. Maar aan een gespecialiseerde boekhandel zal bij echte lezers behoefte blijven. In 2020 bedienen wij nog steeds de mensen voor wie lezen een way of life is. Dat doen we ook via onze webwinkel, die een volwaardig filiaal is. De waarde die de boekhandel toevoegt zal niet veranderen: een wetenschappelijke, culturele en literaire ontmoetingsplek zijn en een publiek opbouwen voor een goed geselecteerd assortiment van titels.”

Ropers van Bol.com ziet dat anders. „Wie realistisch is, erkent dat voor veel mensen de meerwaarde van een boekhandel de nabijheid is. Omdat je eigen scherm altijd dichterbij is, zullen er boekhandels sneuvelen.” Behalve deze dingen zijn er nog veel andere zaken die zich aftekenen in het koffiedik, nog andere opdoemende vergezichten. Zo zullen er snel nog betere, meer geïntegreerde, mu tifunctionele apparaten komen, die het lezen van boeken zullen vermengen met beeld, geluid en getwitter met medelezers

(Maarten Asscher: „De Kindle is een primitief apparaat, hij ziet eruit als sciencefiction uit 1971.”)

Oude boeken zullen tegen veel lagere kosten beschikbaar komen, maar of auteurs daar iets aan verdienen, is de vraag. Zo ongeveer op het moment dat hier de prijs voor een e- boek vaststaat, rijst de piraterij de pan uit. Literaire uitgeverijen zullen nog steeds kwaliteitsbewakers zijn, maar het zal steeds gebruikelijker worden dat manuscript onderin je documentenmapje op internet te publiceren, en er dan, al twitterend, lezers voor te werven.

In 2020 is de eerste literaire Esmée Denters (zangeres die buiten de muziekindustrie om via YouTube een ster werd), al lang een feit. Bekende schrijvers en goede redacteuren en uitgevers zullen, zoals producers en pr-mensen in de muziekindustrie, digitale ‘volgers’ krijgen en zo toonaangevend zijn. Sommige schrijvers zullen aan het hoofd staan van hun eigen werkplaats, als schilders in de Gouden Eeuw.
Het getal (‘Al 200.000 exemplaren gedownload!’) zal een nog grotere graadmeter zijn van succes dan nu al het geval is, en nog vaker verward worden met kwaliteit. Aan levendigheid zal de boekenwereld zeker niet inboeten, aan overzichtelijkheid wel.

Tot zover koffiedik en vergezichten. In Nederland, het land waar zoals bekend alles altijd later gebeurt, is het nog niet zover. Maar wel bijna, en achter de schermen wordt druk gepolderd om een goede prijsstelling voor het e- boek te krijgen, om schrijvers bij de les te houden, om iedereen van de koek te laten blijven delen. „Mijn grootste angst is”, zegt Joost Nijsen, „dat mensen in paniek raken en radicale beslissingen gaan nemen. Dat zet de Nederlandse verhoudingen pas echt op zijn kop.”

„We moeten tot elke prijs voorkomen dat er met boeken gebeurt wat in de muziekwereld is gebeurd, zegt Daniel Ropers van Bol.com. „Alleen met alle partijen samen kunnen we zorgen dat er iets als een Neder- landse digitale structuur ontstaat. Als we dat niet doen, zullen Amazon, Apple en Google ons binnenkort de prijzen en voorwaarden dicteren.”